De gemeente heeft de wijk-bewoners nooit uitgenodigd om over betaald parkeren gehoord te worden. Toch beweert het college dat de bewoners “in overgrote meerderheid” zich uit hebben gesproken voor betaald parkeren. Op eigen initiatief hebben we via het ophalen van handtekeningen onder alle bewoners het tegendeel bewezen. Een flagrante leugen dus!
De stelling van de gemeente was, dat onze “straten vol met auto’s staan.” Dat klopt van geen kant. Uit deze stelling kan worden afgeleid dat de gemeente dus nooit een parkeeronderzoek in de wijk heeft gedaan! Schande! Een tweede leugen dus.
Iedereen in de wijk beschikt over een eigen oprit. Daarom kwam ook niemand ooit op de gedachte zijn/haar auto langs het trottoir te parkeren.
Al ruim twee jaar leefde onze wijk langs de rand van een betaald parkeren gebied, zonder dat het “waterbed-effect" waarneembaar was! Ongetwijfeld zal een enkele vreemd-parkeerder in één van onze straten tijdelijk zijn auto hebben geparkeerd. Maar wie heeft tegenwoordig het eeuwigdurend recht op vrij uitzicht?
En mocht diezelfde vreemd-parkeerde een oprit zodanig hebben “geblokkeerd” dat de bewoner moeite had om de oprit te verlaten, dan zou hiertegen toch verbaliserend kunnen zij opgetreden? Toen de bewoners in die ene straat besloten hun eigen opritten te blokkeren was het “probleem” van de enkele vreemd parkeerder vrijwel geheel opgeheven. Maar waarom dan toch na enkele maanden betaald parkeren in onze wijk moest worden ingevoerd was een traadsel.
Dat raadsel werd snel opgelost in een gesprek met de wethouder die stelde dat GELD het probleem bleek te zijn. Zijn argument “De openbare weg is van de gemeente. Dus van mij! En wie op mijn asfalt wil staan, die moet betalen!” Aldus geciteerd. ‘k Heb even “gevreesd” dat de wegenbelasting zou worden afgeschaft. De opstelling van de gemeente wordt nog significanter : de burger blijkt er kennelijk voor de overheid te zijn, in plaats van andersom!
Enkele bewoners hebben – na dat geruchten doordrongen dat betaald parkeren zou worden ingevoerd - twee pittige brieven aan het college gezonden. In reactie na de tweede brief werden we uitgenodigd voor een gesprek. Dat bleek geheel nutteloos. Je zou je kunnen afvragen of de wethouder serieus naar onze bezwaren had gekeken. Maar nee, er werd nergens op ingegaan. Met dooddoeners als “dat is uw mening, maar dit is mijn mening” kom je niet verder!
Wij ervaren de “prietpraat” van de gemeente als badinerend en beledigend. “Uw straten staan vol met auto’s, wij gaan zorgen voor ruimte! Ruimte voor uw eigen auto (helemaal niet nodig bij de eigen opritten), voor groen (al 30 jaar weinig tot niets aan gebeurd), voor sporten (overbodig voor bewoners die tennissen, zwemmen, voetballen, de sportscholen bezoeken etc etc), spelen (ook niet nodig omdat de straten leeg zijn en de twee kinderspeelplekken nauwelijks worden onderhouden) en ontmoeten (dat vindt dagelijks plaats, bij elkaar thuis of op het trottoir)! Deze prietpraat kom je op vele plekken plekken tegen en in allerlei situaties. Uit de onze blijkt wel dat de teksten voor onze wijk niet toepasbaar zijn. De gemeente is kennelijk niet in staat toegesneden teksten te bedenken. De vraag is dan ook of de gemeente Groningen wel geïnteresseerd is in wie haar burgers zijn en of hij zich hun meningen wel serieus neemt!
De stelling: “De parkeeroverlast in uw buurt is groter geworden” is grote lariekoek! Bewijs het maar eens en overtuig je burgers met de resultaten van je onderzoek(en). Groningen is zo langzamerhand mijn stad niet meer! Als Stadjer valt me dat zwaar om te moeten constateren.
Comments